Met het wijzen van het Polbud-arrest van 25 oktober 2017 is een nieuwe episode aangebroken in de serie van arresten van het Europese Hof van Justitie (het Hof) in verband met de vrijheid van vestiging van rechtspersonen.
Het Hof brengt allereerst de arresten Sevic, Cartesio en Vale in herinnering. Kort samengevat heeft het Hof hierin bepaald dat fusies, splitsingen of omzettingen met een grensoverschrijdend karakter binnen de vrijheid van vestiging als bedoeld in het EU Werkingsverdrag vallen. Onduidelijk was echter nog welke invloed het oogmerk van de fusie, splitsing of overzetting heeft op de toelaatbaarheid daarvan. Moest een vennootschap daadwerkelijk het oogmerk hebben economische activiteiten te ontplooien in het land van vestiging? Dient zij zich daar ook te vestigen in economische zin?
Op deze vragen heeft het Hof antwoord gegeven in het Polbud-arrest. Niet geheel verrassend heeft het Hof het vrijheidskader verder uitgebreid. Uitgangspunt was al dat wanneer een vennootschap wordt opgericht volgens het recht van een lidstaat, deze vennootschap in beginsel het recht op vrijheid van vestiging toekomt. Hierbij dient wel voldaan te worden aan de criteria die in het land van vestiging gelden om als vennootschap te kunnen worden gekwalificeerd.
Daaraan wordt nu toegevoegd dat het ontplooien van economische activiteiten géén hard vereiste is, tenzij dit als constitutief element geldt volgens het nationale recht van de lidstaat van vestiging. In Nederland is dit laatste niet het geval, waardoor de ruimte voor buitenlandse vennootschappen om zich om te zetten in of te fuseren met een Nederlandse vennootschap wordt vergroot.
Wanneer u vragen heeft over grensoverschrijdende fusie, splitsing of omzetting kunt u contact opnemen met mr. G. Spera van LexQuire Tax & Law.