Crediteuren kunnen te maken krijgen met een dwangakkoord in het kader van de WSNP. Dit wordt het ‘dwangakkoord schuldsanering’ genoemd. Buitenlandse schuldeisers kunnen hier ook aan gebonden zijn. Lees hier welke gevolgen dit voor u kan hebben.
Het dwangakkoord schuldsanering
Artikel 287a Faillissementswet biedt een schuldenaar de mogelijkheid om via de rechter een dwangakkoord te verkrijgen indien wordt aangetoond dat de weigering van een schuldeiser onredelijk is. Indien een schuldeiser weigert een redelijk voorstel van de schuldenaar te aanvaarden, kan de rechter op grond van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepalen dat de rechterlijke beslissing in de plaats treedt van de toestemming van de weigerende schuldeiser. Het op artikel 287a Faillissementswet gebaseerde akkoord wordt alsdan ook bindend voor een schuldeiser die niet met het akkoord heeft ingestemd.
Is het dwangakkoord schuldsanering ook van toepassing op buitenlandse schuldeisers?
Buitenlandse schuldeisers van een Nederlandse schuldenaar kunnen voor de vraag komen te staan of zij ook verplicht zijn om in te stemmen met een eventuele verplichte betalingsregeling.
In 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een interessante uitspraak gewezen betreffende voornoemde vraag (ECLI:NL:RBMNE:2016:6263). Een Duitse schuldeiser had niet ingestemd met de door de schuldenaar opgestelde betalingsregeling, waarop de schuldenaar een dwangakkoord schuldsanering eiste. De rechter wijst er allereerst op dat het op artikel 287a Faillissementswet gebaseerde dwangakkoord schuldsanering niet onder de EU-Insolventieverordening valt, omdat bijlage A van voornoemde verordening alleen betrekking heeft op het Nederlandse schuldsaneringstraject voor natuurlijke personen (WSNP), maar niet op het dwangakkoord schuldsanering (dat juist de toepassing van de WSNP zou moeten voorkomen). Zelfs indien de schuldeiser in het buitenland is gevestigd, is de Nederlandse rechter toch bevoegd om de desbetreffende procedure te behandelen, aangezien voor een dwangakkoord op grond van artikel 287a Faillissementswet per definitie meerdere schuldeisers moeten bestaan; indien één van de schuldeisers in Nederland woont, is het dus ook mogelijk om de weigerende schuldeiser (die in het buitenland woont) op grond van artikel 8 van de EEX-Verordening voor een Nederlandse rechter te dagvaarden. In het geval van het dwangakkoord schuldsanering bestaat er bovendien een zodanig verband tussen de schuldvorderingen dat zij gelijktijdig voor de rechter moeten worden behandeld.
Volgens de rechter wordt de vraag naar welk recht een dergelijke procedure moet worden gevoerd, bepaald aan de hand van de Rome II-Verordening, nu de geleden schade (op grond van de weigering in te stemmen met het dwangakkoord schuldsanering) in Nederland is ontstaan en dus in beginsel Nederlands recht van toepassing is (en dus ook artikel 287a Faillissementswet).
Waar moet u op letten?
Bijgevolg moet worden nagegaan of de schuldeiser het door de schuldenaar te goeder trouw opgestelde akkoord voor de schuldsanering (betalingsregeling) niet in redelijkheid had mogen afwijzen. De volgende factoren kunnen volgens de rechtbank in dit verband een rol spelen:
- “Is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;
- biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar;
- biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldeiser: hoe groot is de kans dat de weigerende schuldeiser evenveel of meer zal ontvangen;
- is aannemelijk dat gedwongen medewerking aan een schuldregeling voor de schuldeiser concurrentieverstorend werkt;
- bestaat er precedentwerking in soortgelijke gevallen;
- wat is de zwaarte van het financiële belang dat schuldeiser heeft bij volledige nakoming;
- hoe groot is het aandeel van de weigerende schuldeiser in de totale schuldenlast;
- staat de weigerende schuldeiser alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;
- is er eerder een minnelijke of gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen.”
Vervolgens heeft de rechtbank de (fictieve) situatie van toepassing van de WSNP vergeleken met die van een betalingsregeling. Voor zover hieruit voortvloeit dat voor de weigering van een betalingsregeling een redelijke en begrijpelijke reden ontbreekt, kan de rechter concluderen dat een weigering niet gerechtvaardigd is en kan derhalve met toepassing van artikel 287a Faillissementswet een dwingende betalingsregeling tussen partijen worden gelast.
Ook de Rechtbank Rotterdam oordeelde in datzelfde jaar in een vergelijkbare zaak dat met name bij een afwijzing van een enkele (buitenlandse) schuldeiser met een (relatief) geringe vordering op de schuldenaar de toepassing van artikel 287a Faillissementswet gerechtvaardigd kan zijn (ECLI:NL:RBROT:2016:7390). Aangezien de procedure volledig in Nederland plaatsvindt en er ook geen executiemaatregelen in het buitenland nodig zijn, is de Nederlandse rechter in beginsel ook bevoegd om het akkoord ook voor buitenlandse schuldeisers bindend te verklaren.
Met betrekking tot uw vragen over het dwangakkoord schuldsanering in Nederland, kunt u te allen tijde contact met ons opnemen.
Conclusie
Buitenlandse schuldeisers, alsmede schuldeisers met woonplaats in Nederland, kunnen worden verplicht om in te stemmen met een dwangakkoord op grond van artikel 287a Faillissementswet in geval van betalingsverzuim door natuurlijke personen. Dit geldt met name wanneer andere schuldeisers met een dergelijk akkoord hebben ingestemd en de vordering van de buitenlandse schuldeiser gering van omvang is en een weigering niet gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer ook in geval van een faillissement/ toepassing van het WSNP-traject geen grote betalingen zouden kunnen worden verwacht.