De nieuwe omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Wat betekent dit voor uw oude vergunning, blijft deze geldig of moet u een nieuwe aanvragen?
Oude omgevingsvergunning onder de nieuwe omgevingswet
Een antwoord op de vraag of een volgens het oude recht/regime verleende omgevingsvergunning ook onder de nieuwe Omgevingswet geldt, is te vinden in de Invoeringswet horende bij de Omgevingswet. Deze schetst (onder meer) overgangsrechtelijke regels voor de transitie van het oude recht naar de nieuwe Omgevingswet. Daarin wordt voorzien in de overgangsperiode waarin nog niet alle ruimtelijke instrumenten die de Omgevingswet in het leven zal roepen (onder meer het nieuwe Omgevingsplan) zijn vastgesteld, zodat geen leemte ontstaat in het omgevingsrecht en voor deze tussenperiode regels blijven gelden.
Ingevolge art. 4.13 van de Invoeringswet blijven oude omgevingsvergunningen (die nog onder het oude regime zijn verleend) in beginsel ook geldig onder het nieuwe regime. Deze blijven gelden als omgevingsvergunning, ook onder de nieuwe Omgevingswet. Voorschriften die aan een dergelijke oude omgevingsvergunning gekoppeld zijn, blijven in beginsel ook van toepassing onder het nieuwe regime.
Een nieuwe benadering met gevolgen voor oude omgevingsvergunningen
Een van de centrale doelstellingen van de Omgevingswet is dat het aantal vergunningplichtige gevallen wordt teruggedrongen. Dit wordt in de juridische wereld aangeduid als “uitnodigingsplanologie”. Dat betekent dat voor burgers en bedrijven meer mogelijkheden worden gefaciliteerd om projecten en (bouw)activiteiten uit te voeren. Dit blijkt reeds uit de verschillende benaderingen die het oude regime, in dat geval art. 2.1. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), en art. 5.1. van de Omgevingswet schetsten:
Oud regime (Wabo):
- Ingevolge art. 2.1. Wabo is het verboden om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat bestaat uit onder meer het bouwen van bouwwerken, het uitvoeren van werken, het gebruiken van gronden en het slopen van bouwwerken.
Nieuw regime (Omgevingswet):
- Ingevolge art. 5.1. Omgevingswet is het verboden zonder omgevingsvergunning (onder andere) een bouwactiviteit uit te voeren, voor zover het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.
Op het eerste gezicht lijken deze bepalingen op elkaar, echter is de laatste zin van de bepaling uit de Omgevingswet van groot belang. De verbodsbepaling geldt VOOR ZOVER het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur (lees: door het Rijk gestelde regels) aangewezen geval. Dat wil zeggen dat de Omgevingswet een andere benadering hanteert: er wordt niet meer uitgegaan van de benadering dat het verboden is om bouwactiviteiten uit te voeren, tenzij er sprake is van een omgevingsvergunning. Er wordt toekomstig in beginsel uitgegaan van de benadering dat het wel is toegestaan om bouwactiviteiten uit te voeren, tenzij nadere regels dit beperken. Een hele andere benadering dus, helemaal conform de nieuwe “uitnodigingsplanologie”.
Wegvallen plicht oude vergunning voor lopend bouwproject
Onder de nieuwe wetgeving is dus in minder gevallen sprake van een vergunningplicht. Waar onder de oude wetgeving een vergunning verplicht was voor een bepaald project, is dat onder de nieuwe wetgeving misschien niet het geval.
Maar wat als een vergunning is verleend onder het oude recht en de vergunningplicht onder het nieuwe recht vervalt? Moeten de voorschriften van de oude vergunning dan alsnog nageleefd worden?
Ingevolge het derde lid van art. 4.13 Invoeringswet gelden in dat geval de aan de omgevingsvergunning (onder het oude recht) verbonden voorschriften als maatwerkvoorschriften. De vergunningvoorschriften worden dus automatisch omgezet in maatwerkvoorschriften. De vergunninghouder dient hierop alert te zijn. Deze voorschriften moeten in acht worden genomen, ondanks de formele wegval van een vergunningplicht.
Vergunningplicht onder de nieuwe wet
Voor de fijnproever: voor het – in de praktijk waarschijnlijk slechts zelden op te treden geval – dat de Omgevingswet een vergunningplicht schept die er onder het oude recht niet was, geldt het volgende:
Art. 4.14 van de Invoeringswet Ow bepaalt dat er voor die activiteit bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsvergunning van rechtswege voor een termijn van twee jaar wordt verleend, mits die activiteit naar aard en omvang niet verschilt van de activiteit zoals deze werd verricht voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zulks kan door nadere Rijksregels overigens worden uitgewerkt.
Conclusie
De Omgevingswet kent als uitgangspunt dat voor minder gevallen dan onder het oude regime een omgevingsvergunning nodig zal zijn. Hoofdregel is dat omgevingsvergunningen die onder het oude regime zijn verleend ook geldig blijven onder het nieuwe recht, inclusief de daaraan verbonden voorschriften. Voor zover een vergunningplicht onder het nieuwe regime vervalt, blijven de aan de onder het oude recht verleende omgevingsvergunning verbonden voorschriften in beginsel als maatwerkvoorschriften onder de Omgevingswet van toepassing. Voor de vergunninghouder wordt dit dus opletten: ook al vervalt de vergunningplicht, de regels die daaraan verbonden waren blijven feitelijk bestaan en dienen verder in acht te worden genomen. In het geval van een nieuw te scheppen vergunningplicht geldt als overgangsperiode een van rechtswege verleende omgevingsvergunning van in beginsel 2 jaar tijd.
De specialisten van LexQuire kijken graag met u mee welke situatie in uw geval speelt zodat de transitie naar de nieuwe Omgevingswet voor u zonder problemen verloopt.