In het kader van de estate planning kan het maken van huwelijksvoorwaarden leiden tot minder erfbelasting. Is het maken van huwelijksvoorwaarden kort voor het overlijden nog aanvaardbaar? De rechtbank Noord-Holland zag daarin in 2020 geen probleem, het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in 2022 anders.
Het belang van huwelijksvoorwaarden
Voor het opstellen van huwelijksvoorwaarden bestaan vele redenen. Het afschermen van een deel van het privévermogen tegen schuldeisers is een bekende reden. Ook bij het beschermen van het opgebouwde familievermogen voor het geval van een echtscheiding kunt u zich waarschijnlijk wel iets voorstellen. De huwelijksvoorwaarden bepalen echter ook voor een belangrijk deel de omvang van de nalatenschap. Bij grote vermogens zullen huwelijksvoorwaarden daarom ook vaak worden gemaakt om erfbelasting te besparen.[1]
Huwelijk leidt niet (altijd) tot vermogensverschuiving
Wanneer men voor 1 januari 2018 trouwde zonder het maken van huwelijkse voorwaarden, ontstond er een algehele gemeenschap van goederen.[2] Lopen de vermogens voor het huwelijk uiteen, dan leidt het aangaan van het huwelijk schijnbaar tot een vermogensverschuiving. Dit is echter maar schijn. Of er sprake is van een vermogensverschuiving kan eerst bij het einde van het huwelijk worden vastgesteld.[3]
Aangaan huwelijk geen schenking
De omvang van het gemeenschappelijk vermogen is tijdens huwelijk aan verandering onderhevig. Tijdens het huwelijk zijn de echtgenoten in principe gemeenschappelijk bevoegd om over het huwelijksvermogen te beschikken. Hebben de echtgenoten van het gezamenlijk vermogen echt genoten en is er aan het einde van huwelijk niets meer over, dan heeft er wellicht helemaal geen vermogensverschuiving plaatsgevonden. Dit verklaart ook dat het aangaan van een huwelijk juridisch niet als een schenking kan worden aangemerkt.[4]
Vermogensverschuiving in geval van overlijden
Hetzelfde heeft te gelden wanneer partijen huwelijksvoorwaarden aangaan en met elkaar afspreken dat in het geval het huwelijk eindigt de een gerechtigd zal zijn tot 10% van het huwelijksvermogen en de ander tot 90% van het vermogen. Zolang partijen met elkaar zijn gehuwd, vindt er nog geen vermogensverschuiving plaats. Eindigt het huwelijk door het overlijden van degene die gerechtigd is tot 10% van het huwelijksvermogen dan is de nalatenschap logischerwijs kleiner dan wanneer het huwelijk eindigt als gevolg van het overlijden van degene aan wie 90% van de het huwelijksvermogen toekomt. In het eerste geval wordt er meer erfbelasting betaald dan in het tweede geval.
Het geschil – huwelijksvoorwaarden en erfbelasting
Daarmee zijn we aangeland bij de casus waarover de rechtbank en in tweede instantie het Hof om haar oordeel werd gevraagd. Partijen waren aanvankelijk gehuwd in gemeenschap van goederen en maakten 19 oktober 2017 huwelijksvoorwaarden. Zij spraken af dat in het geval van beëindiging van het huwelijk aan de man 10% van huwelijksvermogen toekomt en aan zijn echtgenote 90%. De man overlijdt vervolgens op 9 december 2017.
Visie belastingdienst onjuist – geen schenking door huwelijksvoorwaarden
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een schenking. Hiervoor heb ik reeds uitgelegd dat het maken van een dergelijke afspraak in de huwelijksvoorwaarden niet tot een schenking kan leiden. Dit zou anders zijn indien partijen overeen zouden zijn gekomen dat (uitsluitend) bij een eerste overlijden aan de langstlevende 90% van het gemeenschappelijk huwelijksvermogen toekomt. Voor dat geval bevat de successiewet 1956 een bepaling dat hetgeen aan de langstlevende meer toekomt dan de helft, wordt geacht krachtens erfrecht te zijn verkregen.[5] Nu het huwelijk ook als gevolg van echtscheiding had kunnen eindigen, was de verdeling niet uitsluitend afhankelijk van het overlijden van de langstlevende.
180 dagen voor het overlijden
Nu werd vastgesteld dat er van schenking geen sprake was, kon ook het bepaalde in artikel 12 van de Successiewet niet tot heffing leiden. In dit artikel is bepaald dat al wat binnen 180 dagen aan het overlijden voorafgaand door de erflater is geschonken, wordt geacht krachtens erfrecht te zijn verkregen.
Misbruik van recht (“Fraus Legis”) door late huwelijksvoorwaarden
De inspecteur beroept zich tot slot op misbruik van recht. Dit wordt aangeduid met de term Fraus Legis. Daarvoor is vereist dat de handeling strijd is met doel en strekking van de wet en verder dat belastingontwijking het doorslaggevend motief is geweest. De rechtbank oordeelde eerder dat hiervan geen sprake was. De wetgever is mede als gevolg van eerdere rechtspraak bekend met de mogelijkheid dat een dergelijk handelen belastingbesparing op kan leveren. Nu dit niet heeft geleid tot een aanpassing van de wettelijke regeling, is dit kennelijk toegestaan. Verder biedt een dergelijke constructie geen garantie voor succes. Immers kan ook degene overlijden aan wie 10% van het gemeenschappelijk vermogen toekomt en dan wordt juist meer belasting betaald. Namens de weduwe werd nog gesteld dat van een aantoonbaar fiscaal voordeel is geen sprake is. Als gevolg van deze constructie wordt immers slechts beperkt gebruik wordt gemaakt van de hoge vrijstelling.
Het oordeel van het Hof – erfbelasting besparen als motief
Hof Amsterdam ziet dat anders. Doel en strekking van de wet worden miskent in het geval het aangaan van huwelijkse voorwaarden in dit geval niet als een schenking worden aangemerkt (normvereiste). De man was ten tijde van het aangaan van de huwelijksvoorwaarden reeds ernstig ziek. Op dat moment was geen sprake van enigszins gelijke levens- en sterftekansen. De man is dan ook zo’n anderhalve maand later daadwerkelijk overleden. De huwelijksvoorwaarden kunnen worden geacht te zijn aangegaan in het zicht van overlijden. Hierdoor is sprake van een bevoordeling van de vrouw die heeft plaatsgevonden binnen 180 dagen voor het overlijden van de erflater. Deze bevoordeling moet op één lijn worden gesteld met een schenking. Het Hof oordeelt dat onder deze omstandigheden belastingbesparing het doorslaggevende motief moet zijn geweest.
Opinie: erfbelasting besparen met huwelijksvoorwaarden kan
Mijn verwachting is dat tegen dit vonnis in cassatie zal worden gegaan. Het zou mij niet verbazen wanneer de Hoge Raad tot een ander oordeel komt. Deze uitspraak wijkt mijns inziens af van de lijn welke de Hoge Raad reeds decennialang volgt. Ik kan mij voorstellen dat een dergelijke situatie tot heffing zou kunnen leiden, maar dan alleen op basis van een wettelijke bepaling. Het opstellen of wijzigingen van huwelijksvoorwaarden blijft daarmee een belangrijk middel om te komen tot een fiscaal vriendelijke overgang van vermogen.
[1] De langstlevende echtgenoot heeft reeds een hoge vrijstelling; voor 2022 bedraagt deze € 680.645,00.
[2] Sinds deze datum ontstaat er bij het sluiten van het huwelijk een beperkte gemeenschap.
[3] De Hoge Raad oordeelde reeds in 1971 dat: “niet reeds door het intreden van de algehele gemeenschap van goederen zich een op een bepaald ogenblik voltooide eenzijdige waardeverschuiving uit het vermogen van de ene naar dat van de andere echtgenoot voltrekt”
[4] De voor een schenking noodzakelijk vermogensverschuiving is nog niet voltooid.
[5] Artikel 11 lid 4 Successiewet 1956