In steeds meer contracten wordt overeengekomen dat men bij een geschil zich tot een arbitragecommissie dient te wenden in plaats van een overheidsrechter. Dit kan echter een kostbare aangelegenheid worden voor de eiser. Is er een uitweg?
Wat is arbitrage?
Bij arbitrage behandelen arbiters een conflict tussen partijen en doen daarover uitspraak. Deze arbiters zijn veelal deskundigen en soms (oud-) rechters. De uitspraak van deze arbiters – het arbitraal vonnis – is in beginsel bindend tussen partijen. Onder bepaalde omstandigheden kan een arbitraal vonnis ex artikel 1065 lid 1 sub d Rv (partieel) worden vernietigd door de overheidsrechter, onder meer wanneer het vonnis zeer gebrekkig (niet gemotiveerd zonder dat daarvan afstand werd gedaan) gemotiveerd is. De overheidsrechter toetst over het algemeen slechts marginaal en terughoudend. Een voorbeeld van een arbitraal instituut is internationaal bezien het ICC (International Chamber of Commerce [https://iccwbo.org/dispute-resolution-services/arbitration/rules-of-arbitration]) of nationaal het NAI (Nederlands arbitrage instituut [https://www.nai-nl.org/nl]). Arbitrage komt frequenter voor in bepaalde specialismen, zoals in de bouwsector.
Arbitraal beding in de overeenkomst
Partijen kunnen bij het aangaan van een overeenkomst beslissen om een arbitraal beding in deze overeenkomst op te nemen. Partijen kunnen er echter ook op het moment dat zich een geschil voordoet gezamenlijk voor kiezen hun geschil aan een arbitraal college c.q. arbiter voor te leggen, in plaats van aan de overheidsrechter. Wanneer partijen een dergelijke keuze rechtsgeldig zijn overeengekomen, staat de weg naar een inhoudelijke behandeling door de overheidsrechter niet langer zonder meer open. De overheidsrechter zal zich in de meeste gevallen namelijk onbevoegd verklaren, wanneer een van de contractspartijen een zogenoemd bevoegdheidsincident opwerpt. Een partij kan hierbij belang hebben omdat de arbiter(s) bijvoorbeeld beschikken over een specifieke deskundigheid.
Arbitrage afgesproken maar toch naar de overheidsrechter?
Wanneer een particulier geconfronteerd wordt met een arbitraal beding in een overeenkomst kan dit soms een onoverkomelijke financiële drempel opwerpen teneinde een zaak aanhangig te kunnen maken. De eisende partij bij arbitrage dient namelijk een groot deel van de kosten voor het aanhangig maken van de zaak voor te financieren. Dit bedrag kan makkelijk in de (tien)duizenden euro’s oplopen. Op 22 mei 2018 heeft de kantonrechter te Amsterdam [ECLI:NL:RBAMS:2018:3653]beslist dat
“Indien sprake is van een dergelijke hoge drempel, dient het beding buiten toepassing dient te blijven, omdat [eiser] daarmee feitelijk de toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht wordt onthouden, hetgeen in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)”.
Een arbitraal beding kan dus in bepaalde omstandigheden buiten toepassing worden gesteld, waardoor de overheidsrechter alsnog inhoudelijk zal beslissen over het geschil tussen partijen.
Ook onze advocaten Marie Duijsens en Hans Pfeil hadden onlangs met een dergelijke zaak te maken, waarbij middels onderbouwing door onder meer financiële gegevens en het ontbreken van een bepaalde deskundigheid bij het overeengekomen arbitrage instituut, de weg naar de overheidsrechter toch werd opengesteld voor onze cliënt [ECLI:NL:RBMNE:2021:2522]
Vragen over arbitrage?
Heeft u vragen over arbitrale bedingen in een overeenkomst of algemene voorwaarden? Of heeft u andere vragen met betrekking tot arbitrage of ADR? De specialisten van LexQuire Tax & Law denken graag met u mee. Zij hebben veel ervaring en kunnen u adviseren. U kunt ze direct bereiken via info@LexQuire.nl of via 043- 711 22 07.